maandag, oktober 20, 2008

Frank Sciarone - opening 19 oktober 2008

K 09

Hoe te reageren op de kwaliteiten van een ruimte?
Moet ik reageren op de kwaliteiten van de ruimte?
Heb ik een idee over de kwaliteiten van de ruimte?
Welke kwaliteiten van een ruimte wens ik voor mijn werk?
Komen de wensen die ik heb omtrent de kwaliteiten van een ruimte overeen met de kwaliteiten van de expositie ruimte K 09?

Omdat ik ideeën heb over de kwaliteiten die ik wens voor de ruimte waarin mijn werk komt te staan, moet ik reageren op die ruimte door middel van de wijze waarop ik mijn werk in die ruimte plaats. Anders is het mogelijk dat ik, in naiëviteit, de kwaliteiten van de geboden ruimte verwar met de kwaliteiten die ik wens.

Eén voorbeeld: wanneer ik voor mijn werk een museale plaatsing wens, dan lijkt mij het deel van het Groninger Museum waar de expositie “Gebaren van Verf” plaatsvond ideaal: klassieke fijne vloer, mooie verhoudingen van de zalen, goed op elkaar aansluitend, een plattegrond à la oude van Abbe Museum: helemaal goed. De opstelling van mijn werk in die zalen zou ‘probleemloos’ zijn: het komt het werk ten goede en het museum biedt deze kwaliteit. Eigenlijk reageert hier de museumzaal op het werk dat gaat komen, hoe tegenstrijdig dit ook lijkt: de architectuur gaat vooraf aan de expositie. Hier hoef ik nauwelijks te reageren: de kwaliteit van de ruimte is de jas die past bij het werk.

Een dergelijke museale kwaliteit is niet aanwezig in Kunstruimte 09. Kunstruimte 09 is een soort ruime woning die een beetje is uitgebroken. Hier past een bankstel en t.v. met wat planten. Mijn werk heeft geen overeenkomsten met de kwaliteiten van de ruimte, hoe prettig ik die ook vind, sympathiek, menselijk, rustig, mooi licht, wel wat smal is het pand.
Museaal betekent dat het werk zoveel ruimte meekrijgt als ’t uit zichzelf opeist > dat is de kwaliteit van de museale ruimte. Bij K 09 is dat onzin, die ruimte is er niet en ik moet ook niet doen alsof. Dus krijgt ’t werk die ruimte niet. Het werk krijgt weinig ruimte: je moet er wel langsheen kunnen, zoals dat op mijn atelier ook ’t geval is, het is ‘vol’ maar elk werk is goed te ervaren, meer ruimte dan noodzakelijk is niet gepast. Dat schept ruimte: voor veel werk! Een hele andere ruimte: in elkaar overlopend waartussen de bezoeker zich bevindt. Op deze manier kan ik veel laten zien en wordt de Kunstruimte vol. Ik stel me voor dat de Kunstruimte wel twee keer zo groot voelt nu het werk het pand ‘oprekt’! Nu kan ik ‘RAL’, ‘3D’, ‘Átomon’, ‘Houtje’, ‘Palladio’, ‘Cunault’ en misschien nog wel meer tonen! Én creëer ik een gedeelte waar werk aan de muur hangt zonder dat de ruimte die dat opeist gedeeld wordt met ruimtelijk werk. Ik zou zeggen: de kwaliteit van de expositie, om die te zien: kijk dan langs de kunstwerken heen. Zoals de reductiekaart, uit 1748, van Giambattista, die hierop aangaf wat alle openbare ruimte, op dat moment, in ROME was. Er was veel meer ruimte dan ogenschijnlijk ’t geval was: alle openbare gebouwen werden als pleinen, een kerk was een openbare ruimte. Er was plotseling veel meer openbare ruimte dan voorheen, maar die ging nergens af, nee in dezelfde ruimte kwam ruimte bij: het is maar hoe je omgaat met de kwaliteit van de ruimte, deze definieert en inzet.

Frank Sciarone

18 juli 2008

maandag, oktober 06, 2008

Clear Surface


foto: © Mart van Dijk

foto:© Mart van Dijk

foto: © Ton Mars

zondag, oktober 05, 2008

Clear Surface 7 sept. t/m 11 okt. 2008


Werner Haypeter (Dtls.)
Rosa M. Hessling (Dtsl.)
Sinisa Kandis (Kro.)
Ton Mars (Nl.)
Katsuhito Nishikawa (Jpn.)

Curator: Ton Mars

7 september t/m 11 oktober 2008

Zondag 7 september opende de presentatie ‘CLEAR SURFACE’, samengesteld door de Groninger kunstenaar en docent van Academie Minerva en het Frank Mohr Instituut Ton Mars.
Een presentaite met, speciaal voor de expositie uitgezocht, werk van internationale kunstenaars. Licht en kleur spelen een verbindende rol in de presentatie.
Zo hangt er een werk van de Duitse kunstenares Rosa M Hessling, waarbij de kleur verandert van groen naar blauw en dieppaars, al naar gelang de lichtval en de kijkpositie. De werken van de Japanner Nishikawa (opgebouwd uit lagen perspex) aborberen het licht veeleer en worden daardoor geheimzinnig en diffuus. Sinisa Kandic uit Kroatie gebruikt o.a. gezandstraald glas voor complexe en gelaagde werken, waarin archtectuur en perspectief een rol spelen.Het werk van Werner Haypeter (Duitsland) is een combinatie van mat en glanzend, o.a. door het gebruik van epoxiehars voor zijn werk. Van Ton Mars zelf hangen in- en buiten K09 ruimtelijke objecten van pespex.
Van- en over de presentatie zal een kleine publicatie worden gemaakt.